Wanneer de hypotheekrenteaftrek wordt afgeschaft of beperkt, gaan de
maandlasten van huizenbezitters omhoog. Gemiddeld krijgt een gezin met een
eigen huis als gevolg van de hypotheekrenteaftrek 240 euro per maand terug,
zo blijkt uit cijfers van het CBS. Afhankelijk van hoe je
hypotheekrenteaftrek aanpakt, zal dit voordeel geheel of voor een deel
verdwijnen.

Huizenprijzen
Een bijkomend gevolg van tornen aan de hypotheekrenteaftrek is dat de
huizenprijzen dalen, of in ieder geval minder stijgen. Dat is onvermijdelijk
en eigenlijk ook de bedoeling omdat voorstanders van het afschaffen van de
hypotheekrenteaftrek vinden dat die marktverstorend werkt en dus de prijzen
opdrijft.

Toch willen politieke partijen dit niet. Het CDA vindt het niet wenselijk als
de huizenprijzen nu (verder) omlaag gaan en doet voorlopig dus niks, net als
de VVD en de PVV. D66, PvdA, de ChristenUnie en de SP willen de
hypotheekrenteaftrek beperken. Groenlinks stelt als enige partij voor de
hypotheekrenteaftrek helemaal af te schaffen en de woning te verplaatsen
naar box drie, waar vervolgens een vrijstelling van de
vermogensrendementsheffing gaat gelden ter hoogte van de waarde van een
gemiddelde woning. Aan het aftrekken van schulden in box drie komt als het
aan GroenLinks ligt ook een einde.

Compenserende maatregelen
Om de prijzen niet al te erg te laten dalen, stellen de partijen wel allerlei
compenserende maatregelen voor. Zo worden de plannen geleidelijk tot zeer
geleidelijk ingevoerd en worden er voorstellen gedaan de
overdrachtsbelasting en het eigen woningforfait af te schaffen of te
verlagen. GroenLinks gaat nog verder door voor middeninkomens de
inkomstenbelasting te verlagen.

Hoe deze plannen hoogstwaarschijnlijk uitpakken, blijkt op 20 mei als het
Centraal Planbureau zijn doorrekeningen van de verkiezingsprogramma’s
publiceert.

In een CPB-rapport
uit april zijn wel alvast de effecten van een aantal andere mogelijkheden om
de hypotheekrenteaftrek aan te pakken, in kaart gebracht.

Schrikreactie
Bouw je de hypotheekrenteaftrek in dertig jaar helemaal af en verplaats je de
eigen woning en de eigen woningschuld naar box 3 (wat geen van de politieke
partijen momenteel voorstelt), dan daalt de huizenprijs in het eerste jaar
na de aankondiging met 15 procent. Er treedt onmiddellijk een schrikreactie
op.

Mensen willen volgens het CPB meteen al minder betalen voor een nieuwe woning
omdat zij zich realiseren dat de huizenprijzen als gevolg van het
aangekondigde beleid zullen gaan dalen. Uiteindelijk, na dertig jaar, liggen
de huizenprijzen volgens het CPB 18 procent lager dan zij gelegen hadden als
de hypotheekrenteaftrek niet was aangepakt.

Het beperken van de hypotheekrenteaftrek voor hoge inkomens en dure huizen,
zoals de SP voorstelt, zal tot een veel minder grote daling leiden, maar
blijkbaar was dit de SP toch nog te veel, want ze besloot onlangs alsnog de
overdrachtsbelasting te halveren.

Moeilijk te voorspellen
Hoe de berekeningen van het CPB ook uitpakken, die schrikreactie in het
eerste jaar na aankondiging blijft interessant. Want omdat dit om emotie
gaat, is deze ook moeilijk te voorspellen.

Bemoedigend is daarom dat je er van het CPB vanuit mag gaan, dat hoewel de
huizenprijzen onmiddellijk na aankondiging te maken krijgen met een flinke
correctie, ze vervolgens jaarlijks wel weer omhoog gaan.

Dit zou betekenen dat als de huizenprijzen in 2011 met 15 procent zouden
zakken, ze na acht jaar terug zijn op het niveau van 2011. Gaan de prijzen
met 9 procent omlaag, dan mag je volgens het CPB verwachten dat ze binnen
vier jaar weer op hun oude niveau zijn. Hoe erg zou dit laatste voor jou nou
eigenlijk zijn?

Ben je een starter, dan zijn dalende huizenprijzen goed nieuws. Je kunt immers
voor minder geld een huis kopen.

Babyboomer
Ben je een babyboomer die al lang in hetzelfde koophuis woont, dan is het
jammer dat de huizenprijzen zakken, maar verder niet heel erg omdat je al
jarenlang hebt kunnen profiteren van stijgende huizenprijzen. Je kunt de
prijsdaling waarschijnlijk wel lijden. Bovendien is je volgende huis ook
goedkoper.

De mensen die het meeste last hebben van dalende huizenprijzen, zijn degenen
die nog niet zo heel lang geleden een huis hebben gekocht en van wie de
woning sindsdien nog onvoldoende in waarde gestegen is om een prijsdaling
van laten we zeggen 9 procent te kunnen opvangen, maar die wel binnen vier
jaar willen of moeten verhuizen.

Hoef je niet weg, dan blijf je lekker in je huis wonen en merk je er niks van
dat je woning in prijs gedaald is.

Vervelend is het wel voor twintigers en begin dertigers, die een huis hebben
gekocht dat nog niet groot genoeg is om een heel gezin te herbergen. Eén
kind kan misschien nog net, maar daarna waren ze toch wel van plan naar iets
groters op zoek te gaan. Zij zullen langer (moeten) blijven zitten of hun
verlies moeten nemen.

Starter met tophypotheek
Vooral beginnende huizenbezitters die erop gerekend hadden dat de
huizenprijzen gewoon zouden blijven stijgen en dachten zich daarom een
tophypotheek of grotendeels aflossingsvrije hypotheek te kunnen veroorloven,
kunnen bedrogen uitkomen. Bijvoorbeeld als zij moeten verhuizen omdat zij
hun maandlasten niet meer kunnen betalen aangezien ze hun baan verloren
hebben of arbeidsongeschikt zijn geworden en geen Nationale Hypotheek
Garantie hebben. Zij kunnen met een restschuld blijven zitten.

Maar goed, eerst de berekeningen van het CPB maar eens afwachten en vervolgens
hoeveel mensen schrikken van een eventuele beleidsaanpassing.

Lees ook:

Femke Halsema: 'Hypotheekrenteaftrek helemaal afschaffen'

Bezuinigingen op wonen: hypotheekrente en scheefwonen
aanpakken

Emile Roemer: Loondoorbetaling voor mkb moet korter

Alexander Pechtold: sparen voor zorg na pensionering

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl